Geen grote verkiezingsborden meer?

N-VA Oosterzele wil zo snel mogelijk een voorstel neerleggen in de gemeenteraad om tot een ‘gentlemen’s agreement’ te komen rond het gebruik van verkiezingsborden. “Tijdens verkiezingscampagnes merken we dat dit gauw rommelig overkomt. Samen met de andere partijen willen we komen tot een afspraak om vaste borden in tuinen en weiden niet meer te gebruiken.”, zegt schepen van Milieu Jan Martens.

Binnen ongeveer een jaar zijn het gemeenteraadsverkiezingen. In Vlaamse gemeenten gaat dat steevast gepaard met heel wat verkiezingsborden in het straatbeeld. Het voeren van campagne hoort absoluut bij een gezonde democratie. Het is ook een  belangrijk onderdeel van ons democratisch proces. Maar specifiek tegenover verkiezingsborden staan mensen snel negatief, en terecht.

Er zijn argumenten om het gebruik van verkiezingsborden aan banden te leggen. Een wildgroei aan plakkaten ontsiert snel het straatbeeld. Het komt al gauw rommelig over in het straatbeeld en er zijn ook milieuoverwegingen. Na een paar regenbuien komen de affiches gemakkelijk los en komen op de grond terecht. Onverzorgde borden wekken bovendien het beeld van een onverzorgde gemeente. Daarbovenop blijken grote affiches voor gemeenteraadsverkiezingen weinig effectief en zeker niet zo effectief als folders, media en colportage. Daarboven op is er nog de kostprijs: zo'n grote affiche is niet goedkoop en het uitgavenbudget is wettelijk gelimiteerd.

N-VA legt de discussie op tafel om te kijken of de vier partijen vertegenwoordigd in de gemeenteraad tot een afspraak kunnen komen om geen gebruik meer te maken van vaste borden in tuinen en weiden. Het gebuik van borden hoeft ook niet helemaal naar de prullenbak verwezen te worden. Er zijn nog steeds de gemeentelijke aanplakborden waar alle politieke partijen op gelijkwaardige manier kunnen afficheren.

“Daarom leggen we op de gemeenteraad een princiepsvoorstel neer waarin alle partijen zich engageren om zich aan deze afspraak te houden. Een soort gentlemen’s agreement bereiken moet toch mogelijk zijn. Dat hopen we althans”, besluit Martens.